Goodheart’s law en emissies: kortzichtig?

Ik kreeg laatst deze NU.nl link doorgestuurd en ben eens op onderzoek uitgegaan. Er werd gesteld dat door duurzame energieopwekking de CO₂-uitstoot binnen het ETS systeem met 15,5% gedaald is t.o.v. het jaar ervoor. Ik was met name benieuwd of het beleid inderdaad zo effectief is als geclaimed wordt. De wet van Goodheart luidt als volgt:

“When a measure becomes a target, it ceases to be a good measure.”

Goodheart’s Law

Deze wet is van toepassing op een boel indicators. Een voorbeeld dat de hele maatschappij raakt is het Bruto Nationaal Product gebruiken.

Hoe belangrijker we een enkel getal maken dat economische groei weergeeft (het BBP), hoe meer andere zaken voorrang krijgen en uiteindelijk zo’n begrip op lange termijn uithollen. Ik ben niet tegen meten, maar wel tegen eenzijdige maatstaven van succes voor iets dat zo complex is als de samenleving en het hele levende ecosysteem waar het onderdeel van is. Want een hoger BBP-nastreven kan ook betekenen dat je je oerwoud gaat kappen, de markt liberaliseert (nutsbedrijven en infrastructuur naar de hoogste bieder!) of andere fundamenten onder het welzijn vandaan haalt (bijv. strenger handhaving rondom kindertoeslag om “misbruik” te minimaliseren). Een marktsysteem leidt in veel gevallen tot een suboptimale oplossing, bijvoorbeeld als partijen die profiteren van gewijzigde regelgeving “rendabel” kunnen lobbyen, of de goedkoopste compensatie van de CO₂ om je vliegschaamte af te kopen (terwijl een voor het milieu minder belastende treinreis kunstmatig duurder gehouden wordt).

Policy design is de discipline die er voor zou moeten zorgen dat regelgeving minimale negatieve side-effects heeft (door bijvoorbeeld averechts effect te hebben). Helaas komt het maar al te vaak voor dat beleid een averechts effect heeft.

Is het ETS “cap-and-trade” systeem dan effectief?

Het doel is volledige eliminatie van de netto broeikasgas-uitstoot in 2050 en dat op kostenefficiënte wijze. De sectoren die onder dit systeem vallen hebben een indrukwekkende reductie in CO₂-uitstoot gerealiseerd.

Het is ontworpen volgens het principe ‘de vervuiler betaalt‘. De grootste vervuilers kunnen wellicht goedkoper verduurzamen, maar dat is niet met zekerheid te zeggen. In plaats van aan te wijzen wie het eerste moet verduurzamen, creeert het systeem een simpele marktprikkel.

Het is simpel voor te stellen: stel fabriek A kan 1 miljoen euro investeren in reductie van 1 megaton CO₂-equivalenten en fabriek B kan maar 0.2 megaton besparen door eenzelfde investering te doen. Door de op lange termijn almaar stijgende marktprijs van ca. 80 euro per ton CO₂-equivalent kan fabriek A genoeg op emissierechten besparen om deze investering te financieren. De inkoop van de rechten is immers lager dan de kosten van kapitaal (rente). Stel het kan bij fabriek B nog niet uit en ze investeren niet in deze CO₂-verlaging, dan financieren zij (indirect) de verduurzaming van fabriek A. Het gaat er om dàt er verduurzaamd wordt tegen lage kosten. In plaats van fabriek B kan je je ook voorstellen dat de luchtvaart vluchten gaat electrificeren. Dit heeft een voordeel omdat je geen brandstof hoeft in te kopen, lagere onderhoudskosten hebt. Omdat dit voor sommige vluchten rendabel zal zijn is de 0.2 megaton extra emissie-besparing een extra financiële prikkel om die business-case rond te krijgen.

Wanneer zou dit cap-and-trade systeem disfunctioneel worden? Wanneer komt Goodheart’s law alsnog opkruipen?

Een centrale die nauwelijks rookgassen reinigt maar wel efficiënter gemaakt wordt, verlaagt zijn kosten op emissie-rechten. Toch is er een penalty in gezondheid voor mens en dier. Dus: het is belangrijk dat regelgeving robuust is en ook regels stelt rondom luchtkwaliteit. Die zijn er wel, maar handhaving blijft uit.

Naarmate je richting 2050 gaat is het steeds lastiger om die laatste uitstoot te reduceren (zie: diminishing returns). De marktprijs voor emissierechten zal omhoog gaan en er is dus ook meer budget voor deze laatste reducties (belangrijk gegeven: ieder jaar worden er emissie-rechten uit de markt gehaald en in 2050 zijn de rechten nul). Je krijgt dan een scenario waarin de fabriek met veel CO₂-uitstoot zelf deze gassen afvangen en opslaan (CCS) of losse CCS projecten gefinancierd worden met verkoopopbrengsten van emissierechten. Natuurlijk is CCS niet zonder problemen (hoe zorg je dat de broeikasgassen nooit meer vrijkomen?), maar het groot probleem blijft dat broeikasgassen niet de enige vorm van vervuiling zijn. Hoe meer CO₂ je afvangt, hoe meer vervuiling je mogelijk maakt.

Het aannemen dat klimaatgevoeligheid constant blijft over tijd, is misschien te optimistisch en ook gevaarlijk. Modellen die nu als ’te warm’ worden bestempeld, kunnen juist wel nauwkeurige voorspellers zijn voor toekomstige klimaatveranderingen. Dit komt omdat het onzeker is in hoeverre ecosystemen zich kunnen aanpassen aan zowel klimaatveranderingen als aan vervuiling en andere antropogene invloeden die niet direct aan emissies gerelateerd zijn. Zelfs als we de uitstoot van broeikasgassen tot nul reduceren, kan het verlies aan biodiversiteit – met het uitsterven van meer soorten – alsnog leiden tot een systeeminstorting wanneer sleutelsoorten verdwijnen. Dit scenario kan leiden tot een aanzienlijk verlies aan biomassa. Aangezien alle levende organismen koolstofgebaseerd zijn, zou deze opgeslagen koolstof oxideren en zo CO₂ worden. Als aannames rondom klimaatgevoeligheid te optimistisch blijken te zijn, zullen we versneld emissierechten uit het cap & trade systeem moeten halen.

Dat het warmer wordt is slechts één probleem (in Europa gaat die opwarming overigens harder dan elk ander continent). Binnen de kaders van emissiehandelssystemen stijgt de prijs van koolstofemissierechten, wat de aantrekkelijkheid van koolstofafvang en -opslag (CCS) verhoogt in vergelijking met niet-uitstoten. Hierdoor blijven we waarschijnlijk vervuilen, wat leidt tot biodiversiteitsverlies. Dit illustreert de wet van Goodheart: door ons te richten op het verbeteren van een steeds minder betekenisvolle maatstaf, ondermijnen we andere, minder zichtbare, maar cruciale doelstellingen.

Dat is niet goed. Wat kan ik dus doen?

Fijn dat je het vraagt 😉. Naast politieke keuzes (zoals niet stemmen op een ontwrichtende groep lobbyisten die werken voor de agrarische industrie) is je individuele gedrag iets dat invloed heeft op jouw direct kring. Er is dus een ‘butterfly effect’ van toepassing. Geen dingen kopen die je niet nodig hebt is een mooi voorbeeld. Wie zich realiseert wat echt geluk brengt, dan is dat connectie met anderen, niet spullen. Alle industrie bestaat bij gratie van consumenten, dus jouw keuzes hebben invloed.

Slim energie gebruiken

Toch is er ook een ‘no regret’ oplossing die niet betekent ‘inleveren’: slimmer consumeren. Meer plantaardig eten is een simpele manier om je negatieve impact te verlagen en daar hoef je geen honger voor te lijden. Maar ik ben meer expert op het gebied van elektrische energie.

Full disclosure: sinds 2020 zet ik me in om slimme energieconsumptie d.m.v. elektrisch laden mogelijk te maken met de startup Stekker.app BV.

En wat ‘slim is’ bij elektrische energieconsumptie vergt wel enige uitleg. Het gebruiken van energie is op sommige momenten iets dat een probleem OPLOST en op andere momenten vormt het een probleem (o.a. CO₂-uitstoot en grondstofkosten). Dit komt doordat het energieaanbod steeds meer weersafhankelijk is vanwege de grotere hoeveelheid duurzame opwekking uit wind en zon. We moeten dus slim verbruiken. Maar kan ik dan wel elke dag energie gebruiken?

de opwekking van wind en zonne-energie zijn zeer complementair

De opwekking van wind- en zonne-energie zijn zeer complementair en nemen hard toe. Het is immers een goedkope en rendabele vorm van energieopwekking die snel op te schalen is (helemaal vergeleken met kern-energie). De gevolgen van een Dunkelflaute incident kunnen we voorkomen door op deze uitzonderlijke momenten biomassa en enige gascentrales te laten draaien.

Op steeds meer momenten is de energieprijs negatief. Dat is ook niet gek als je ziet hoeveel duurzame opwekking erbij komt. Grote wind- en zonneparken stoppen met het opwekken van energie als de onbalansprijs (ver genoeg) onder nul gaat. Zo verdienen ze twee keer, eerst voor de verkochte stroom en daarna voor het niet opwekken van die stroom. Maar je kan ook energie verbruiken op zo’n moment, wat vanuit het energiesysteem equivalent is aan niet opwekken. Dit verbruik zou je als 100% emissievrij kunnen zien, want jouw incrementele verbruik veroorzaakt geen CO₂-uitstoot want er hoeft minder duurzame energie weggegooid te worden.

Als er gezegd wordt dat de energietransitie duur is, dan klopt dat. Maar de transitie is toch nodig (niet duurzaam leven is per definitie niet houdbaar) en de gevolgen van niet tijdig bijsturen zijn zó groot dat het ‘by far’ de goedkoopste optie is. Zelfs in economische zin, maar ook in termen van onze gezondheid.

Bovendien is verduurzamen in lijn met onze individuele belang, want als je minder uitgeeft aan energie is dat ook goed voor de natuur en andere consumenten jouw energievraag op ongunstige momenten drijft namelijk de prijs op. Dat kan door minder energie te consumeren en door slimmer energie te consumeren in combinatie met een dynamische energiecontract of een ander slim energiecontract met actieve sturing (bijvoorbeeld op onbalans). Dit milieu effect is vele malen groter dan jouw keuze voor het inkopen van ‘groene stroom’ (die in werkelijkheid een groot deel van de tijd helemaal niet groen is!).

Natuurlijk wil je geen zonne-energie terugleveren als je er voor moet betalen. Dus, die energie kan je zelf gebruiken. Ik garandeer je, een van de leukste dingen is geld verdienen met het opladen van je elektrische auto en daarmee ook het energienet en andere duurzame producenten te helpen!

Dit vind je misschien ook leuk...